De Volkskrant; Banzai! klinkt het uit de luisprekers - over de omstreden Japanse Yasukunitempel; 25 februari 2006
Bezoeken van de Japanse premier Koizumi aan de omstreden Yasukunitempel hebben de verhoudingen met de buurlanden vergiftigd. Japan verpest zo voorgoed zijn relaties met buurlanden, stellen critici. Maar Koizumi’s beoogde opvolger Shinzo Abe wil de bezoeken niet staken.
Op het eerste gezicht lijkt de eenvoudige, sierlijke Yasukunitempel in Tokio niet anders dan andere shintoheiligdommen. Naar ritueel gebruik wassen de bezoekers hun handen, wandelen ze naar het bordes en gooien ze een wensmuntje in het voorportaal. Jong en oud komt hier om te bidden. En om de zielen van 2,5 miljoen Japanse oorlogsslachtoffers te eren.
Zo ook de hippe Nii Hiroyuki (46) die in een felgekleurd ski-jack de kou trotseert om zijn grootvader en oom en tante te herdenken. Ze kwamen om bij het bombardement op Nagasaki in 1945. Hiroyuki zit veel in het buitenland waar de officiële bezoeken van Koizumi aan de tempel, heftige reacties oproepen. ‘Maar ik heb alle recht om hier te komen, evenals Koizumi. Wij herdenken onze doden hier al sinds 1853. Yasukuni is een strikt Japanse aangelegenheid en daar moeten andere landen zich niet mee bemoeien.’
Dat vindt ook Nakajima Yukio, die in de tachtig is. Hij werd in 1945 opgeleid tot vlieger maar omdat Japan capituleerde, bleef een noodlottig einde als kamikazepiloot hem bespaard. Hij verloor veel vrienden en bezoekt Yasukuni vijf keer per jaar. ‘Mensen móeten hier juist komen om te leren over die vreselijke oorlog. Zoiets mag nooit meer gebeuren.’
De rust bij het Shintoheiligdom wordt ruw verstoord als zwarte busjes met luidsprekers voorbij scheuren. De overwinningskreet ‘Banzai!’ klinkt overal. Even later komt er een wonderlijk duo aangemarcheerd in WOII-gevechtskleding, compleet met geweer en bajonet. Voor de tempel schieten de mannen in de houding en buigen ze diep. Yasukuni lijkt opeens te zijn gekaapt door nationalisten die het oorlogsverleden verheerlijken.
Eind jaren zeventig kreeg Yasukuni – sinds 1945 een private, religieuze organisatie – een nieuwe hoofdpriester: Nagayoshi Matsudaira. De voormalige Japanse marinecommandant was fel tegen het Oorlogstribunaal van Tokio, dat in 1948 veertien oorlogsmisdadigers ter dood veroordeelde. Onder hen de oorlogspremier en generaal Hideki Tojo. Onder leiding van hoofdpriester Matsudaira werden ook de namen van deze veertien opgenomen in het register van het heiligdom. Sindsdien is Yasukuni voor landen als China, Zuid-Korea en Taiwan, die tijdens de Japanse bezetting soldaten moesten leveren aan het leger, een besmette plek. Het is onverteerbaar dat de zielen van hun gesneuvelde inwoners worden vergezeld door die van oorlogsmisdadigers.
De Japanse Keizer Showa en zijn opvolger Naruhito toonden zich gevoelig voor de protesten en bleven weg van de tempel. Maar onder druk van invloedrijke organisaties van nabestaanden van oorlogsslachtoffers, bezochten verschillende Japanse premiers het heiligdom wél. Koizumi zelfs vijf keer, sinds zijn aantreden in 2001. Om te bidden dat er nooit meer oorlog komt, zegt hij. Maar China en Zuid-Korea beschuldigen hem van het verheerlijken van het Japanse oorlogsverleden en het aanwakkeren van nationalisme. De diplomatieke betrekkingen met deze landen zijn inmiddels op een dieptepunt beland. Intussen groeit de invloed van China in de regio. Steeds meer invloedrijke Japanners maken zich grote zorgen.
Zoals ook de publicist en politicoloog Keiichi Matoiba, verbonden aan de Kokushikan Universiteit. ‘Koizumi isoleert Japan en schaadt daarmee het nationaal belang’, zegt hij desgevraagd. ‘De Japanners vergeten dat landen als China en Zuid-Korea na de oorlog genoegen namen met bescheiden herstelbetalingen. Dit om te voorkomen dat het verwoeste Japan geen middelen zou hebben voor zijn wederopbouw en daardoor opnieuw een broedplaats voor nationalisten zou worden. Mede door die coulante houding kon Japan uitgroeien tot een van de welvarendste landen van Azië. Bescheidenheid zou ons passen, maar we trekken ons niets aan van de gevoeligheden in China en Zuid-Korea.’ Volgens Matoiba is er maar één oplossing: een nieuw, seculier oorlogsmonument, onderhouden door de staat.
Het Yushukanmuseum, dat op initiatief van het Yasukuni-bestuur in 2002 naast de tempel werd gebouwd, maakt de zaak nog pijnlijker omdat het een controversieel beeld geeft van het Japanse oorlogsverleden. Yushukan bezit een imponerende verzameling Samuraipakken, zwaarden, harakiridolken, kanonnen en gevechtsvliegtuigen. Aangrijpend zijn de muren met duizenden foto’s van gesneuvelde soldaten en andere oorlogsslachtoffers. Veel bezoekers zijn ontdaan als ze de tentoonstelling verlaten.
Maar zo compleet als de verzameling oorlogsvoorwerpen is, zo selectief is de verstrekte informatie. De slachting bij Nanking in 1936 bijvoorbeeld, waarbij in een paar dagen tijd tienduizenden Chinezen omkwamen, wordt afgedaan als een ‘incident’. Niets over het aantal slachtoffers. Ook geen woord overigens over de bouw van de Birmaspoorlijn tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarbij duizenden Nederlanders en Engelsen stierven, noch over de kampen in Indië. De boodschap luidt dat de Japanse militaire expansie, voor en tijdens de oorlog, vooral was bedoeld om Zuidoost Azië te bevrijden van de westerse overheersing en om Aziatische landen de gelegenheid te geven onafhankelijk te worden.
‘Het museum geeft de indruk dat de Japanse veldslagen eervol waren en noodzakelijk om het land te verdedigen en Azië te bevrijden. Er is geen enkel gevoel van schaamte!’, aldus Tsuneo Watanabe (79), uitgever van de conservatieve krant Yomiuri (14 miljoen lezers) en de meest invloedrijke mediabaron van Japan. Onlangs gaf hij een interview over de kwestie aan de Asahi Shimbun. ‘Yushukan geeft jongeren het idee dat de veertien oorlogsmisdadigers eigenlijk ten onrechte zijn veroordeeld’, zei hij. Hij memoreert dat onder het bewind van generaal Tojo, alleen al duizenden Japanse jongeren de dood zijn ingejaagd als kamikazepiloten. ‘Ook zet het museum aan tot militarisme.’ Watanabe vindt het verkeerd dat Koizumi een tempel bezoekt die er zo’n dependance op nahoudt en noemt het onbeschoft om tegen Chinezen te zeggen dat ze die bezoeken niet mogen bekritiseren.
Mediatycoon Watanabe vreest dat de Japans-Aziatische diplomatieke betrekkingen voorgoed zullen worden verpest als Koizumi’s opvolger, die in september wordt gekozen, doorgaat met de bezoeken. Net als professor Matoiba ziet hij maar één oplossing: een nieuw oorlogsmonument in overheidshanden, waar ook de keizer en buitenlandse gasten heen kunnen. Shinzo Abe, de gedoodverfde opvolger van Koizumi, liet echter al doorschemeren daar niets voor te voelen. Als het aan hem ligt, gaan de officiële bezoeken gewoon door.
Inzet: China: tempelbezoek schaadt handelsbetrekkingen
De bezoeken van de japanse leiders aan de omstreden Yasukunitempel zullen 'zeker'invloed hebben op de economische relatie tussen Japan en China. De Chinese minister van handel Bo Xilia heeft dat vrijdag gezegd na afloop van een tweedaags bezoek van zijn Japanse collega Toshihirio Nikai aan peking. Volgens persbureau Xinhua, dat hem citeerde, zijn er 'weinig tekenen van verbetering' te bespeuren in de relatie tussen beide landen, ondanks recente bezoeken aan China door Japanse politici. Het bezoek van Nikai, die onder andere sprak met de Chinese premier Wen, was juist bedoeld om de relatie te ontdooien. Het was een ontmoeting op het hoogste niveau sinds China in oktober vorig jaar de diplomatieke betrekkingen met Japan verbrak, uit protest tegen het bezoek van Koizumi aan de tempel. Nikai kondigde vrijdag aan dat beide landen in maart gaan praten over gaswinning door China in het oosten van de Chinese Zee, een gebied dat Japan en China beiden claimen. Het energie arme Jpan is woedend over de Chinese gaswinning.
printversie Yasukunireportage: www.volkskrant.nl/buitenland/article231007.ece