Als geen ander weet Li Ming-che wat de gevolgen zullen zijn voor mensenrechtenactivisten en bevlogen democraten in Taiwan, als het China ooit lukt om het land in te nemen: totale onderdrukking.

De Taiwanese mensenrechtenactivist Li Ming-che (47) zat vijf jaar vast in een Chinese gevangenis. Hij verrichtte dwangarbeid voor het staatsbedrijf Jihua dat ook exporteert naar het buitenland.
Aan een ruime tafel in een lunchrestaurant in Taipei bladert Li Ming-che door een stapel papieren. Het zijn artikelen over de bezoeken van zijn vrouw Li Ching-yu aan het Europese Parlement in Brussel en aan Amerikaanse Congresleden. Onvermoeibaar bracht ze zijn zaak onder de aandacht; vurig pleitte ze voor zijn vrijlating.

In mei dit jaar was het zo ver. Sindsdien voelt Ming-che zich weer mens. Hij ziet er sportief en gezond uit. Hij is gebruind, draagt een blauwe polo en achter zijn bril twinkelen zijn ogen als hij over Ching-yu praat, trots als hij op haar is. ‘Hier staat ze op de foto met Bas Belder, toen een Nederlandse europarlementariër. Hij heeft mijn zaak zeer serieus genomen. Kun je hem voor me bellen in Nederland en hem bedanken?’

Als geen ander weet Ming-che wat de gevolgen zullen zijn voor mensenrechtenactivisten en bevlogen democraten in Taiwan, als het China ooit lukt om het land in te nemen: totale onderdrukking.
Hij ondervond het aan den lijve nadat hij in 2017 werd veroordeeld voor het ‘ondermijnen van de staatsmacht’ en werd verbannen naar de gevreesde Chishan-gevangenis. Daar voelde hij zich vijf jaar lang een rechteloze robot, een slaaf. ‘Je had geen tijd noch de energie om te kunnen nadenken’, zegt hij, peinzend boven een groot glas Oolong-thee. ‘Het regime was zo streng.’ Streng en meedogenloos: gevangenen die niet aan de ‘arbeidsverplichtingen’ konden voldoen riskeerden lijfstraffen en mochten geen contact meer hebben met hun naasten.

Ontvoering.
Terug naar de dag dat hij zijn vrijheid verloor: 19 maart 2017. Die staat in zijn geheugen gegrift. ‘Ik kwam de Chinese stad Zhuhai binnen via Macao en werd meteen ingerekend door mensen van de veiligheidsdienst. Ik kreeg een zwarte doek over mijn hoofd en werd afgevoerd in een auto.’

Li werkte in die tijd als administrateur op het Wenshan Community College in Taipei en als mensenrechtenactivist. Samen met een groep toegewijde Taiwanese democraten doneerde hij geld aan familieleden van politieke gevangenen in China. Ook verspreidde hij via de app WeChat het democratische gedachtegoed onder geïnteresseerden.
De Chinese Communistische Partij (CCP) is niet alleen wreed voor politieke gevangenen maar ook voor hun families. Die hebben minder rechten, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs en werk, aldus Ming-che. Bovendien verspreidt de CCP valse geruchten over de politieke gevangenen om hun reputatie te gronde te richten en die van hun naasten. Zij raken daardoor vaak in een isolement.
Ming-che: ‘Door gelddonaties voelen de families dat ze er niet alleen voor staan. En de politieke gevangenen hoeven zich minder zorgen te maken.’
De donaties werden betaald in contanten omdat de Chinese autoriteiten alle bankzaken in de gaten houden. Ming-che reisde regelmatig heen en weer naar het Chinese vasteland en bouwde daar een netwerk van vrienden op. Een van hen wist meteen dat het foute boel was toen hij het contact met de activist verloor. Hij sloeg alarm bij Ching-yu in Taiwan. Ruim een week later, nadat zij een persconferentie had belegd en de verdwijning van haar man onder de aandacht had gebracht, maakten de Chinese autoriteiten Ming-che’s detentie bekend. Hij had de nationale veiligheid in gevaar gebracht.

Ondertussen was de ‘misdadiger’ vastgezet in een van China’s beruchte ‘zwarte gevangenissen’: een hotelkamer met alleen een bed en geblindeerde ramen. Mensen die een mogelijke bedreiging vormen voor de staatsveiligheid kunnen ongelimiteerd en zonder toelichting in zo’n hotel worden vastgezet.
Ming-che: ‘Het was een ontvoering. Ik wist niet waar ik zat, werd dag en nacht in de gaten gehouden – ook op de wc en in de douche – en verloor alle besef van tijd door de verduisterde ramen. Ik had geen contact met de buitenwereld, mocht niet lezen en kon alleen brieven schrijven. Maar die werden vaak geconfisqueerd. Ik verkeerde in totale onzekerheid over wat er zou gebeuren. Het was een ware marteling; veel mensen die dit hebben meegemaakt houden er serieuze psychische problemen aan over.
Een geluk bij een ongeluk: door acties van zijn vrouw brachten de autoriteiten Ming-che al na twee maanden over naar een detentiecentrum en stelden ze hem officieel in staat van beschuldiging; de behandeling van de rechtszaak volgde een paar maanden later.
‘Het was een farce. Voordat de zaak voorkwam moest ik eerst schriftelijk schuld bekennen’, memoreert Ming-che. ‘Via internet kregen steeds meer mensen in China informatie over mijn situatie. Ze wilden me steunen door als publiek aanwezig te zijn maar ze kregen geen toegang tot de rechtbank en werden verjaagd.’
De autoriteiten wezen Ming-che twee advocaten toe; ze drongen aan op strafvermindering. ‘Ook dat was een farce. Meteen nadat ik was opgepakt vertelde een man van de veiligheidsdienst me al dat ik vijf jaar zou krijgen voor ondermijning van de staatsmacht.’
Aldus geschiede: Ming-che werd verbannen naar de Chishan-gevangenis in de provincie Hunan waar hij in de eerste drie maanden zeker dertig kilo kwijtraakte. Het eten was bereid met bedorven olie en vaak ook te weinig.
De gevangenen werkten in plaats van de wettelijke acht uur zo’n twaalf uur per dag en kregen nooit vrij. Ming-che: ‘De gevangenisleiding verzon valse presentielijsten om de regels te omzeilen en dwong ons die te ondertekenen.’
Ze produceerden handschoenen, hangtassen en sneakers.

       schoenLiMing-che laat plaatjes zien van verschillende gymschoenen die hij maakte voor het bedrijf Jihua 3517. Dat ligt ook in de provincie Hunan waar de Chishan-gevangenis is gevestigd.
Jihua 3517 is een branche van de Jihua Groep, een Chinees staatsbedrijf dat vooral licht militair materieel maakt en daarbij dwangarbeid dus niet schuwt.
De schoenen worden volgens de activist nationaal en internationaal verhandeld. Onderzoek wijst uit dat de in Azië zeer succesvolle webshop Lazada inderdaad ook de Jihua-legersneaker 3517 verkoopt. Grootaandeelhouder in Lazada is de Chinese Alibaba Group die in 2017 zijn aandeel verhoogde tot 83 procent.
De Jihua Groep heeft niet gereageerd op schriftelijke vragen van De Groene Amsterdammer.

De gevangenisunit van Ming-che telde af en aan achttien gevangenen met wie hij een band opbouwde. ‘Ze wilden weten hoe het er echt aan toegaat in China en niet hoe het er is volgens de staatspropaganda.’
De mannen waren volledig overgeleverd aan de nukken en grillen van het gevangenispersoneel. De bewakers op Ming-che’s unit gedroegen zich normaal. ‘Maar op andere afdelingen gingen ze soms tekeer als beesten. Ze mishandelden gevangenen en gebruikten elektrische stroomstoten. Gevangenen konden klachten indienen bij de bewakers zelf. Als er toezichthouders langs kwamen in de gevangenis, dan werden de mannen die in elkaar waren geslagen of zich hadden beklaagd uit het zicht gehouden.’
Zijn vrouw Ching-yu mocht hem dertig minuten per maand bezoeken. Ming-che vertelde haar over de misstanden in de gevangenis die zij vervolgens aankaartte bij mensenrechtenorganisaties.
Met succes. ‘Op een gegeven moment kregen we een dag per week vrij en het sanitair werd verbeterd. In de koude winters in Hunan moesten we ons wassen met ijskoud water uit een modderig meer. Opeens kregen we ook warm water.’
De goede relaties van Ming-che met zijn medegevangenen bevielen het regime allerminst. Hij werd daarom overgeplaatst naar een andere unit. Daar mocht niemand met hem praten, behalve de bewakers. Deden gevangenen dat toch, dan werden ze in isolatie gezet.
De autoriteiten zetten ook de bezoeken van zijn vrouw stop, vanwege de covid-epidemie. Ming-che raakte steeds meer in een isolement. ‘Het was mentale mishandeling. Sommige medegevangenen probeerden me een hart onder de riem te steken, door briefjes aan me te geven als ze langs mijn bed liepen of in de douche tegen me te fluisteren.’

Begin mei dit jaar was de zware beproeving opeens voorbij. Door de acties van zijn vrouw Ching-yu en de bemoeienis van de Taiwanese president Tsai Ing-wen werd de activist na vrijlating uit de gevangenis meteen op het vliegtuig gezet naar Taipei.
Hij hoefde geen aanvullende straf (in huisarrest) uit te zitten zoals veel andere politieke gevangenen.
Sinds zijn terugkeer in Taipei is hij vrijwel onafscheidelijk van Ching-yu; ook kon hij zijn moeder weer in de armen sluiten. Zijn vader overleed helaas in 2019, toen Ming-chu nog in detentie zat.
Mentaal voelt hij zich sterk. ‘Het Chinese systeem van onderdrukking heeft mij er niet onder gekregen en de missie om me de mond te snoeren is mislukt. Ik ben er nog meer van overtuigd geraakt dat ik me moet inspannen voor de mensenrechten.’
Begin augustus had hij een ontmoeting met Nancy Pelosi, de voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden die een bliksembezoek bracht aan Taiwan om haar steun te betuigen aan het democratische land.
Ming-che: ‘Ze was heel belangstellend en authentiek en ze sprak met mij als mens, niet als politicus. Ik drong er bij haar op aan dat Amerika, ondanks de slechte verhoudingen met China, blijft aansturen op vrijlating van de vele politieke gevangenen en op eerbiediging van hun basisrechten.’
Beijing beschouwt Taiwan niet als een democratisch land maar als een opstandige Chinese provincie die met het moederland moet worden herenigd. President Xi Jinping was woedend over het bezoek van Pelosi en beantwoordde het met zware Chinese militaire oefeningen rondom het eiland. Ze hadden veel weg van een generale repetitie voor een invasie.
Ming-che vindt dat de vrije wereld een mogelijke invasie zeer serieus moet nemen: ‘Amerikaanse en Europese landen zijn de wereldleiders van de democratie. Ze kunnen Taiwan helpen door het land meer te laten integreren in de internationale gemeenschap. Ook hebben we goede wapens nodig.’ Taiwan moet ook lid kunnen worden van belangrijke internationale organisaties zoals de Wereldgezondheidsorganisatie WHO, bedoelt Ming-che. China boycot dat al jaren.
‘Een vrije democratie is in dit deel van de wereld niet gratis en het autoritaire regime van China is een probleem van alle landen, niet alleen van Taiwan’, besluit hij. ‘Bovendien zou de verdediging van mijn land ook veel Chinezen die wel voor hervormingen zijn maar hun stem niet kunnen laten klinken hoop geven.’

Dit artikel kwam tot stand met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (FBJP)