Hong Kong november 2019; Gasmaskers en lunchdemo's
Al maanden ben ik gefascineerd door de opstand in Hong Kong. Door een omstreden uitleveringswet sloeg de vlam in de pan. Sindsdien wordt Beijing keihard uitgedaagd, met name door de studenten. Ze zijn klaar met de maatschappelijke ongelijkheid en willen niet leven onder het juk van een autoritair China. Fuck de hoge huurprijzen, fuck het establishment, fuck Beijing. De districtsverkiezingen in november waren een goede aanleiding om zelf te ervaren wat er speelt.
Riot Gear
‘Neem je gasmasker mee.’ Zei Kathryn, een collega uit Hong Kong waarmee ik op pad zou gaan tijdens de verkiezingen. ‘Is dat echt nodig?’, probeerde ik nog. Het was tamelijk rustig in de stad na de rellen op de Polytech Universiteit. In een heftige strijd tegen de politie hadden demonstranten traangas, rubber-kogels en wapenstokken beantwoord met molotovcocktails, stenen en scherpe pijlen.
Kathryn was onverbiddelijk. Zonder masker mocht ik niet mee. Er zat dus niets anders op dan een bezoek te brengen aan de Hong Kong Journalist Association, die kantoor houdt in Wan Chai. Deze volksbuurt is bezaaid met ouderwetse woontorens, restaurants, bars en straatmarkten waar alles te koop is. Van gedroogde inktvissen en varkensneuzen, tot een dansende minikerstboom en nepgeld voor een overleden geliefde. Die wil in het hiernamaals immers ook iets te besteden hebben.
Op het rommelige kantoor van de Hong Kong Journalist Association stonden grote dozen met helmen, gele hesje waarin je enorm gaat zweten, filters en gasmasker die leken op iets op iets uit een Star Wars film. Bij de medewerker bestond ernstige twijfel over de doorzichtige Gamma-beschermingsbril die ik uit Nederland had meegebracht. ‘Hij sluit niet goed af. Er moet nog een zwem bril onder.’
‘Maar waarom zou ik de Gammabril dan nog opzetten?’ Vroeg ik haar. ‘Tegen rubberkogels’, antwoordde ze op een toon alsof het de normaalste zaak van de wereld was.
Toen ik bepakt en bezakt op de lift wachtte om weer naar beneden te gaan had ik inkijk in een piepklein appartement. Het stond te huur voor een fortuin. De torenhoge huurprijzen zijn een van de redenen waarom Hong Kongers in opstand komen tegen het bestuur. Eenmaal op straat liep ik langs winkels met luxe-badkamers. Voor wie dan? Waarom zou je een luxe-bad kopen als dat ongeveer net zo groot is als je hele huis?
‘Lunchdemo’s in Central’ appte Kathryn opeens. Ha! Ik was op alles voorbereid met de riot gear in de rugzak dus kon meteen met de metro naar de plek van actie. Maar op het chique Exchange Square in Central - met fonteinen, zilverkleurige sculpturen in karatehouding en spiegelende torens waarin de grote financiële bedrijven kantoor houden - schitterden de demonstranten van afwezigheid. ‘Vloeibaar als water’ waren ze even snel gekomen als gegaan. Wat restte was een peloton gele pers-hesjes.
Het standbeeld op The Exchange Square van de Troostmeisjes in brons (zij werden in WOII gedwongen in Japanse bordelen te werken) was ook betrokken bij de lunchdemo; het hing vol met leuzen. Even verderop plakte een vrouw flyers aan de reling van een trap, met tape. Ze droeg een keurige twinset, een degelijke rok en penny loafers. En ze had een hoedje op en een mondmasker voor haar gezicht, om niet herkenbaar te zijn. Op de flyers stonden foto’s van het politiegeweld van de afgelopen weken en oproepen voor de districtsverkiezingen: ‘5 eisen. Niets minder. Sta achter Hong Kong, STEM voor vrijheid.’
Daarna liep ze richting de glimmende torens. ‘Mijn baas weet niet dat ik dit doe,’ zei ze gehaast. ‘Zolang ik ervoor zorg dat ik op tijd terug ben van de lunchpauze, zal hij niets vermoeden en hoef ik niets te vrezen.’ Vele ‘stille medestanders’ zoals zij dragen zo ook een steentje bij aan de opstand in Hong Kong.
Een voorbijganger van middelbare leeftijd bekeek de pamfletten aandachtig en schudde zijn hoofd. ‘Het is David tegen Goliath. Deze strijd gaan ze nooit winnen,’ mompelde hij. ‘Voor jongeren in Hong Kong zijn er eigenlijk maar twee opties: emigreren naar een democratisch land of zich verzoenen met een toekomst, onder Chinees bestuur.’
Later op de dag sprak ik met Tony, een veertiger. Hij is geboren en getogen in Hong Kong en hij was oprecht bedroefd zei hij, over de situatie in zijn stad. Hij begreep de grotefrustraties van de studenten. Tony: ‘Toen ik van de universiteit kwam en begon met werken, keek ik op tegen mijn manager die een huis had, een auto en een goeie baan. Hij was een rolmodel. Nu zien jonge mensen dat hun managers ook maar aan het overleven zijn en zich vaak niets kunnen permitteren. Dat is deprimerend.’ Hij begreep ook de schreeuw om verandering, zei hij, maar was het niet eens met de totale afwijzing van Beijing. ‘Hong Kong is te klein om volledig op eigen benen te kunnen staan. Ik denk niet dat het realistisch is ongelimiteerde vrijheid te eisen van Beijing. Er moet een compromis worden gesloten. Maar hoe?’
Hong Kong was zo gepolariseerd na vijf maanden van protesten dat niemand zich meer open durft uit te spreken, aldus Tony. ‘Niet op het werk, niet in de familie, niet tegen vrienden en zeker niet op straat. Ik ben bang dat als ik iets verkeerds zeg, het dan uitloopt in een gevecht. Hong Kong is nu onvrijer dan ik ooit heb meegemaakt.’
Zijn ervaringen kwamen overeen met die van Nederlanders. 'Ha Joan, omdat opvattingen verkeerd kunnen worden opgevat geef ik liever geen interview,' schreef een expat me die voor een Nederlands bedrijf werkte in Hong Kong. 'Want het kan negatief uitpakken. Mijn bedrijf kan erdoor in een slecht daglicht komen te staan.' De angst voor represailles uit Beijing zat er diep in.
Zouden de verkiezingen een verandering kunnen brengen in de bedrukkende sfeer?' Vroeg ik Tony tenslotte. Dat betwijfelde hij. 'Eigenlijk hoop ik maar op een ding,' besloot Tony. 'Dat er weer een dag komt waarop Hong Kongers elkaar niet meer zullen haten.’