januari 2009 - De Kimono als minnaar
Maar dat is met reden.
Ik dacht altijd dat de gemiddelde Japanse man vooral kickte op gebruikte damesslips – een bloeiende handel in Tokio – en gigantische borsten, die in erotische strips ruim vertegenwoordigd zijn.
Maar het summum van erotiek in Japan is iets heel anders, namelijk de nek van een vrouw en de binnenkant van haar polsen.
Geisha’s (Japanse gezelschapsdames) laten de kimono van achteren dan ook iets naar beneden zakken, zodat ze op subtiele wijze kunnen pronken met hun onbeschilderde nek.
De gewone dames in Tokio maakt het geen bal uit. Die willen er vooral stijlvol uitzien. Vooral jonge vrouwen pakken flink uit en zijn gek op de wildste ontwerpen en felle kleuren.
Zelfs als de kimono en de obi (de brede band die alles bij elkaar houdt) verschillende stijlen hebben en de kleuren bij elkaar vloeken, zien ze er nóg oogverblindend uit.
Maar een passend exemplaar vind je niet zomaar, want een kimono is heel persoonlijk. Het is net als met een lover: het moet liefde op het eerste gezicht zijn, anders heeft het geen zin.
Ik heb lang moeten wachten. Pas twee jaar na aankomst in Tokio, toen ik mijn zus rondleidde in een ouderwetse Japanse buurt en daar een deprimerende winkelgalerij binnen liep, was het raak. De kimono van mijn dromen was fel paars en turquoise en hing op een paspop zonder hoofd.
Maar zo makkelijk bleek het niet te zijn om de Japanse vrouw te imiteren. Er waren onvoorziene obstakels. Zoals de eigenaresse van de winkel, een zestigplusser, die me minzaam aankeek toen ik gebaarde dat ik geïnteresseerd was.
Veel Japanners beschouwen de kimono als cultureel erfgoed. Ze pretenderen het traditionele kledingstuk te willen delen met de rest van de wereld, maar als puntje bij paaltje komt, kost het ze de grootste moeite.
Aanvankelijk was de eigenaresse van de winkel, die resoluut haar armen over elkaar sloeg, dan ook niet te vermurwen. ‘You too tall. Look no good!’ Toen we de lap stof zelf maar van de onthoofde paspop begonnen te trekken, zuchtte ze diep en ging ze overstag.
Aan passen kwam ik niet eens toe. Ik wilde de koop zo snel mogelijk sluiten, voordat ze zich bedacht. Toegegeven, de kimono bleek uiteindelijk aan de korte kant, maar echte liefde overwint alles.
Een paar dagen later bezochten we de Oriëntal Bazaar, een populaire plek voor echte Japanse cadeaus. Ook hier was een afdeling met vintage-kimono’s die werden gekoesterd alsof het dure kunstwerken waren. En tot mijn stomme verbazing was het wéér raak. Nu viel ik op een antiek slaapkamerexemplaar met prints in de kleuren blauw, roze en wit.
Dit keer mocht ik wél passen, onder strenge begeleiding weliswaar. De verkoopster sjorde, plooide en drapeerde de stof zo goed mogelijk om me heen. Maar het resultaat was onthutsend.
Ik zag er uit als een worst. ‘Of course it looks much better without breast’, zei ze triomfantelijk.
Ik vermoedde een complot. Eigelijk willen de kimonoverkoopsters van Tokio hun pronkstukken niet in westerse handen zien overgaan. En kiezen ze voor een keihard ontmoedigingsbeleid.
Maar ik heb hem tóch gekocht. Ooit zal ik deze kimono net zo uitdagend dragen als de jonge vrouwen in Tokio. Met ingezwachtelde borsten, een verleidelijke glimlach én ontblote nek.