juni 2008 - Zwemles in Tokio
Veiligheid gaat boven alles in Japan en soms heeft de overheid er een handje van om de burgers te behandelen als een stelletje infantielen. Zelfs een simpele ‘duik’ in een zwembad vergt hier een groot aanpassingsvermogen.De huisregels van het olympisch sportcentrum in Tokio bijvoorbeeld, laten er geen misverstand over bestaan. ‘Men mag het zwembad niet in dronken toestand of al rokend betreden’, ‘doe eerst rekoefeningen voor het zwemmen’, ‘duiken en onder water zwemmen zijn verbonden’ en ‘het dragen van kettingen en oorbellen is niet toegestaan’. En zo gaat het nog even door.
In Nederland neem je dergelijke regels ter kennisgeving aan en lap je driekwart meteen aan je laars. En geen haan die er vervolgens naar kraait. Maar zo werk het in Japan dus niet.
Mijn eerste ervaring was meteen een les voor het leven. Nadat ik mijn lichaam op tatoeages had gecheckt (die mogen ook niet) en mijn verplichte badmuts ver over de oren had getrokken, was ik er helemaal klaar voor.
Wat direct opviel in het bad was de grote hoeveelheid bejaarden. Die kwamen er echter niet om eens flink baantjes te trekken, maar vooral om er te waden in de zogenaamde ‘langzame baan’.
Niet bekend met het fenomeen dacht ik er flink de vaart in te zetten maar ik werd meteen teruggefloten door de badmeester: ‘Sumimasen(pardon). Niet zwemmen hier alstublieft!’
Ik vervolgde mijn training even verderop maar na tien meter werd er opnieuw gefloten. De badmeester had opeens mijn oorringetjes in het vizier gekregen, die ik zorgvuldig onder de badmuts had verstopt. ‘Sumimasen, geen sierraden alstublieft.’
Eenmaal terug in het water leek alles eindelijk in orde. Maar al snel klonk weer het fluitje. ‘Sumimasen, u heeft een kauwgum in de mond. Dat mag hier niet’.
De badmeester begon zich nu opgelaten te voelen, zag ik aan zijn ogen. Toegegeven: het ís ook verdomd lastig om onwetende buitenlanders over de vloer te hebben die je alles moet leren. Gedwee ging ik opnieuw naar de kleedkamer, op zoek naar een prullenbak.
Toen ik voor de derde keer te water ging, leek niets me meer in de weg te staan om mijn persoonlijke records te verbreken. Dacht ik. Maar na vijf minuten borstcrawl klonk daar nog eens de fluit. Nu was die niet specifiek voor mij bedoeld, dit keer verliet iédereen het zwembad.
‘In het kader van de veiligheid moeten alle zwemmers ieder uur verplicht vijf minuten aan de kant gaan zitten,’ legde iemand me uit. ‘Om bij te komen’. In alle ernst liep de badmeester het lege zwembad na, om er zeker van te zijn dat iedereen er uit was. Ik had het inmiddels opgegeven. En ben een lekkere curry gaan eten in de kantine.