Elsevier; Vooruitkomen in de stadsjungle Sjanghai; drie families over hun leven in modern China; 10 juli 2010

De revival van Sjanghai
Geen plek ter wereld heeft zo’n roemrucht verleden als Sjanghai. Vooral Engelsen en Fransen leden een decadent bestaan in het ‘Parijs van het Verre Oosten’, dat was gebouwd met winsten uit de opiumhandel. De stad was bezaaid met danszalen, bordelen en opium holen, alcohol vloeide er als water en alles was er te krijgen. Het gros van de Chinezen leefde echter in bittere armoede en had geen toegang tot de internationale wijken, die werden beschouwd als Europees grondgebied.
Met de komst van de communisten in 1949, gingen de neonlichten voor lange tijd uit. Sjanghai werd schoongeveegd en iedere frivoliteit was taboe. Armoede was niet langer voorbehouden aan fabrieksarbeiders maar werd gemeengoed.
Pas toen Deng Xiaoping, Mao’s opvolger, rond 1980 de deur naar het kapitalisme op een kier zette, bloeide de economie weer op. Geen land is sindsdien zo snel gemoderniseerd. Dat is vooral te zien in Sjanghai waar eindeloze nieuwe woonwijken zijn verrezen. De metropool telt inmiddels ruim 19 miljoen inwoners.
Maar hoe is het leven van gewone stadsbewoners na alle veranderingen die ze hebben meegemaakt? Drie middenklasse families lieten zich interviewen, al waren politieke uitspraken taboe. Velen weigerden, uit angst ‘iets verkeerds’ te zeggen.
Vooral de vijftigers herinneren zich nog de armoede en de hardheid van het bestaan. ‘Het leven is nu zoveel beter! Zolang je geen commentaar hebt op De Partij.'
Foto: familie Zhang door Frans Schellekens


Familie Zhang; 'Ik werd nerveus van Sjanghainezen'.
Yadong Zhang (60), Youmei Zhang (55) en Xiujuan (Jessica) Zhang (24) wonen in het Putuodistrict in het noordwesten van de stad, waar veel Chinese migranten neerstrijken vanwege de lage huren. In Putuo wonen overal mensen. Zelfs onder het spoor waarover zware goederentreinen rijden; met zo'n oorverdovend lawaai dat ieder gesprek in huize Zhang zo nu en dan onmogelijk is.
De familiegeschiedenis is bewogen. Moeder Youmei komt uit een gegoede familie uit Harbin, in het noorden. Op haar achttiende brak de culturele revolutie uit. In het kader van de ‘heropvoeding’ pakten de communistische machthebbers alle bezittingen van de familie af en moest het gezin verhuizen naar de boerenprovincie Anhui, om daar op het land te werken.
‘Het was vreselijk,’ memoreert Youmei. ‘Ik zou bijna eindexamen doen maar moest opeens leren ploegen. Ik kon er niets van. Ook moesten we alles delen en hadden we niets meer voor onszelf.’ De boerenzoon Yadong werd haar steun en toeverlaat en uiteindelijk trouwden ze.
‘Deng Xiaoping is haar grote held,’ zegt Jessica. ‘Want na de culturele revolutie mochten van Deng alle mensen terugkeren naar de steden. Helaas was het voor mijn moeder te laat. Want haar familie had te weinig geld om nog eens te verhuizen.’
Anhui was en is een arme provincie met weinig toekomstmogelijkheden. Om zijn gezin te onderhouden vertrok vader Yadong twintig jaar geleden dan ook naar Sjanghai, waar hij werkte als truckchauffeur. ‘Deze wijk was toen nog landbouwgrond en er was alleen maar laagbouw in de stad,’ herinnert hij zich.
Zijn vrouw en kinderen bleven achter op het platteland. ‘Ik was nummer drie en ben geboren na 1980, het jaar waarin de een-kind-politiek van kracht werd,’ vertelt Jessica. ‘Mijn vader moest een flinke boete voor mij betalen.’
Jessica groeide op in grote eenvoud. ‘Ik droeg vaak de afdankertjes van mijn broer en zus. Speelgoed hadden we niet. We verzonnen spelletjes of maakten zelf dingen. En vlees aten we hooguit eens per twee weken. Etenswaren die nu vanzelfsprekend zijn, zoals appels, bananen en melk, kenden wij niet eens.’
Yadong bouwde zijn eigen transportbedrijfje op. In de zitkamer van het appartement staan dan ook twee grote bureaus en er hangt een landkaart van China. Zes jaar geleden zijn Youmei en Jessica, die de landbouwhogeschool in Anhui heeft afgemaakt, overgekomen naar de grote stad.
De overgang naar de moderne wereld was groot. ‘Ik durfde het appartement niet eens uit, want ik werd vreselijk nerveus van de mensen op straat met hun moderne kleren en hun zelfverzekerdheid,’ vertelt Jessica. ‘Ik moest alles leren. Van het kopen van een metrokaartje tot het onderhandelen over prijzen en het omgaan met arrogante Sjanghainezen.’
Vaak werd ze met de nek aangekeken. ‘Echte Sjanghainezen voelen zich ver verheven boven migranten. Om het je extra moeilijk te maken, gaan ze bijvoorbeeld in een winkel dialect met elkaar praten zodat je ze niet verstaat.’ Jessica overwon haar schroom, werkt nu zelf bij een bedrijf gespecialiseerd in logistieke dienstverlening en leerde het lokale accent.
Ze verdient voor Chinese begrippen een redelijk salaris, bijna 50.000 yuan per jaar (5975 euro). ‘En omdat ik nog bij mijn ouders woon kan ik veel sparen. Ik hoop een leuke man te vinden en ooit zelf een huis te huren of te kopen.’
Anhui is ze ontgroeid. ‘Ik ga regelmatig terug. Maar dan moet ik vrienden bijvoorbeeld uitleggen wat een metro is. Ze hebben geen idee. En zo weinig geld. Ze willen graag naar de World Expo maar moeten in een dag op en neer omdat ze zich geen hotel kunnen permitteren. Alleen de heenreis duurt al zes uur. Dat is dus gekkenwerk!’

Familie Shen: 'Ik herinner me vooral nog de honger.'
Chun Di Shen (52), Jian Da Shen (55) en hun zoon Chong (Jackie) Shen (22) wonen in de wijk Xuhui in het zuiden van Shanghai. Op een terrein met veel groen liggen tientallen roze gekleurde appartementencomplexen, zo’n acht verdiepingen hoog. Overal hangen lange ijzeren stokken aan de balkons, waar aan wasgoed is geregen.
Rond het complex staat een hoog hek en naast de hoofdingang is een loge met een portier in uniform, die wazig voor zich uit staart. Alleen als iemand hem de weg vraagt, veert hij even op.
Het ruime appartement van de familie Shen is ingericht met klassieke meubels van donker gelakt hout. Het pronkstuk is het grootbeeldscherm van Philips dat bijna een hele muur in beslag neemt. Een dramaserie met militairen in de hoofdrol, dient als een permanent bewegend decor
‘Wij zijn echte Sjanghainezen. We woonden eerst in Xujiahui, aan de rand van de French Concession, in een oude buurt die werd afgebroken,’ memoreert Chun Di. ‘Xujiahui is nu een echte uitgaanswijk vol restaurants en winkelcentra. Mijn man werkte bij een bouwbedrijf en ik bij een kledingfabriek, en tien jaar geleden konden we dit appartement kopen.’
Voor Chun Di en haar man Jian Da is er veel veranderd. ‘De snelle modernisering betekende dat er overal grote, leefbare appartementen werden gebouwd en er is nu een grote keuze aan kleren en eten,’ zegt Chun Di. ‘Vroeger zag iedereen er hetzelfde uit en aten we heel sober. De welvaart hebben we vooral te danken aan Deng Xiaoping, want die heeft China geopend voor de buitenwereld.’
Het echtpaar Shen groeide zelf op in grote armoede. ‘In een ruimte de helft van deze zitkamer, woonden we vroegen met zeven mensen,’ memoreert Chun Di, terwijl ze steeds de kopjes bijschenkt met bittere Chinese thee. ‘Als je de deur opendeed, zat je bij de buren op schoot. We deden onze behoeftes in een houten emmer. En kookten op een open vuur op de grond.’
Vader Jian Da herinnert zich vooral nog de honger. ‘Soms liepen we dagenlang rond met een holle maag. Dan was er gewoon niets. Niet eens rijst. En als we een keer een appel kregen, moesten we die meteen delen met zes anderen. Wel was de onderlinge solidariteit veel groter. Mensen konden vroeger meer op elkaar terugvallen. Maar toch is het leven nu zoveel beter.’
Jian Da, een stevige roker, is inmiddels werkloos en zijn vrouw gepensioneerd. Zoon Jackie deed een opleiding international business aan de universiteit, en werkt veertig uur per week bij een advertentiebedrijf. ‘Ik vind het leuk maar ook zwaar. Jonge mensen staan in China onder grote druk om te presteren,’ zegt hij.
Voorlopig blijft hij nog thuis wonen. Chinezen huren niet graag, dat vinden ze weggegooid geld. Vooral persoonlijk bezit doet er toe. Maar voor Jackie is een koopwoning voorlopig uitgesloten. De huizenprijzen zijn enorm gestegen de laatste jaren en iemand met een gemiddeld salaris (tussen de 5000 en 10.000 duizend euro per jaar), kan het vergeten. ‘Toen we dit appartement kochten betaalden we 3300 yuan per vierkante meter,’ zegt zijn moeder (394 euro). ‘Nu is de prijs al 20.000 yuan per vierkante meter.’(2389 euro)

Familie Lu: 'Soms geloof ik mijn ogen niet'
Jianfeng Lu (31), Yi Lu (31) en zoontje Yijia Lu (4) wonen in een moderne flat in het Yangpu district in het noordoosten van Sjanghai. Wat direct opvalt zijn de grote hoeveelheid middenklassers voor de deur: het zijn allemaal Toyota’s of Volkswagens.
Yi en Jianfeng leerden elkaar kennen bij een verzekeringsmaatschappij, waar ze nog steeds werken. In 2003 zijn ze getrouwd en kochten ze de flat die toen nog 5000 yuan per vierkante meter kostte (597 euro). Inmiddels is ook hier de prijs verviervoudigd naar 20.000 yuan (bijna 2400 euro)
Aan de muur in de zitkamer hangt een ingelijste poster met het opschrift ‘Exquisite’ (prachtig) en een foto van een dromerig paar in traditionele, Chinese kleding: hun mooiste trouwfoto.
Het modern ingerichte appartement bevat een grote loungebank, het ligt vol speelgoed, elektronica en er staan aquaria met vissen en dwergschildpadden.
Zoontje Yijia zit ademloos te kijken naar de breedbeeld televisie, die een apart kanaal heeft voor educatieve peuter programma’s. En gebaart zijn ouders steeds dat ze stil moeten zijn.
‘Mijn vader is boer en ik en mijn broer groeiden in Pudong, op het platteland.’ vertelt Jianfeng. Pudong is het nieuwe deel van Sjanghai dat door de Huangpu rivier wordt gescheiden van de oude stad. ‘Nu liggen in Pudong het financiële centrum, de duurste hotels en appartementen. En villawijken met grote winkelcentra en scholen. Dat is allemaal de afgelopen tien jaar gebouwd. Soms geloof ik mijn ogen niet als ik er door heen rijd.’
Zijn vrouw Yi daarentegen, is een echt stadskind. Ze woonde met haar ouders en broer in een Shikumen huis, een historische rijtjeshuis van rood baksteen met een puntdak. ‘We leefden met zijn vieren op een kamer en deelden de keuken met alle andere huisbewoners,’ memoreert Yi. ‘Onze buurt was een hechte gemeenschap waar we elkaar altijd hielpen. In 1996 werd het huis afgebroken en moesten mijn ouders verhuizen naar een moderne flat. Ze waarderen de luxe maar leiden nu een veel eenzamer bestaan. Ze kennen de andere bewoners amper. Ze missen het gemeenschapsgevoel van vroeger en gaan nog vaak terug naar hun oude buurt. Vooral voor oudere mensen in Sjanghai is de individualisering van de samenleving een schok.’
Ook de snelle modernisatie van China is voor velen moeilijk bij te benen. Zelfs voor de hoogopgeleide Jianfeng en Yi, die toch leven van een dubbel inkomen. ‘Ik ben trots als ik zie waar China nu staat maar ik voel ook veel druk,’ verzucht Jianfeng. ‘Op het werk moet je steeds presteren en de prijzen van levensonderhoud en onderwijs blijven maar stijgen. Ook is de combinatie werk en gezin best zwaar.’ Yi beaamt dat. ‘Ik heb een heerlijke jeugd gehad en voelde nooit enige druk. Maar nu wordt er veel meer verwacht van mensen, al op jonge leeftijd. En al helemaal als je werkt!’
Zoontje Yijia heeft daar vooralsnog geen last van. Hij gaat naar de kleuterschool in de buurt en wordt daarna opgevangen door zijn oma. Vinden zijn ouders het niet jammer dat hij alleen zal blijven, als gevolg van de een-kindpolitiek?
‘Nee hoor, het is prima zo! Met een tweede erbij zou de druk nog groter zijn,’ zegt Jianfeng. ‘We zorgen ervoor dat we in het weekend altijd uitgaan met vrienden die ook een kind hebben. Dan heeft hij altijd een speelmaatje.’