februari 2011 - Pas op voor de Chinese tijgermoeder!

Op de internationale school van Jim en Vic horen we regelmatig gruwelverhalen over Koreaanse kinderen, die tot tien uur ’s avonds huiswerk moeten maken. En in het weekend ook nog naar de Koreaanse school gaan.
Ik weet zeker dat ze kloppen. De opvattingen over huiswerk tussen Westerse en Aziatische vrouwen lopen nou eenmaal mijlenver uiteen. Noem het een clash of cultures op moederniveau.
Als ik tegen Aziatische vrouwen klaag over het teveel aan huiswerk, en een pleidooi hou voor meer speel- en lanterfant tijd, kijken ze me aan of ze water zien branden. ‘Teveel? Teveel? Te weinig zal je bedoelen! Alles wat je nu in de hersens van een kind propt blijft nog hangen,’ legde een Singaporese moeder me fijntjes uit. ‘Als ze achttien zijn is het veel te laat!’.
In Azië en Amerika, geldt nu eenmaal het principe dat alleen mensen die van topuniversiteiten komen, topbanen kunnen krijgen. En aangezien die universiteiten vooral studenten aannemen die op topscholen hebben gezeten, en al die elite-instituten maar beperkt plaats hebben, begint de concurrentie strijd al heel vroeg.
En dat leidt tot taferelen die wij in het Westen niet voor mogelijk houden. De Chinees-Filippijnse Amy Chua, zelf professor rechtsgeleerdheid aan Yale, schreef er onlangs een boek over: ‘Batlle Hymn of the Tiger Mother’. Ook Chua voedt haar dochters op volgens de harde Chinese leer.
Zo mogen Chua’s dochters Sophie en Lulu nooit bij iemand spelen, laat staan bij een vriendin slapen. Noch mogen ze deelnemen aan buitenschoolse activiteiten, TV kijken of videospelletjes doen. In plaats daarvan worden ze onderworpen aan een streng huiswerkregime en moeten ze, iedere dag, piano- en vioollessen volgen. Eerlijk is eerlijk, het resultaat is imposant. De dochters behalen uitsluitend topresultaten en winnen het ene na de andere muziekconcours.
Maar dat heeft zijn prijs. Chua gaat werkelijk tot het uiterste om haar strategie kracht bij te zetten. Toen haar oudste dochter tweede werd tijdens een wiskundewedstrijd, moest ze de hele nacht blokken op 2000 sommen, om er weer bovenop te komen. Ook dreigde de tijgermoeder alle knuffels van haar jongste dochter te verbranden, als ze een muziekstuk niet foutloos kon spelen.
In haar boek maakt Chua gehakt van de reguliere opvoedingsmethoden in Amerika, waar veel ouders hun kinderen het liefst doodknuffelen en ook nog eens troost bieden als ze een uitglijer maken. Hele volksstammen worden zo getransformeerd tot watjes zonder incassering- en doorzettingsvermogen. Aldus Chua. De Amerikaanse kranten staan uiteraard bol van de verontwaardigde reacties. ‘Chua’s the personification of a mother from hell’.
Veel Chinezen daarentegen, vinden Chua’s aanpak verdedigbaar. Ze zijn zelf immers ook opgevoed door tijgermoeders. Chinese ouders van de oude stempel zien het als hun belangrijkste taak om hun kinderen te harden en weerbaar te maken in een zeer competitieve maatschappij (ieder jaar komen er in China zes miljoen mensen van de universiteiten, met een diploma op zak). En ze zijn er, net zoals Chua, heilig van overtuigd dat ze hun kinderen alleen zo de weg wijzen naar een gelukkig en succesvol bestaan.
Ik snak er inmiddels naar, om Chua’s dochters zelf eens te horen over hun opvoeding en het ‘geluk’ dat ze nu ervaren. Maar uiteraard bewaakt de tijgermoeders haar welpen dag en nacht.
De freelance journaliste Verna Yu, die zichzelf een echte tijgerdochter noemt, lichtte onlangs een tipje van de sluier op. Ook zij werd door haar moeder voortdurend uitgemaakt voor ‘dom’, ‘nutteloos’ en ‘nog minder dan vuilnis’.
‘De hoge verwachtingen hebben me ertoe aangezet altijd hard te werken. Al van jongs af aan, zat er een diepgewortelde angst in mij. Als ik fouten zou maken kwam ik immers in grote problemen en zou ik eindeloos vernederd worden. Dus dwong ik mezelf altijd maar om nog harder te werken en nooit, nooit op te geven.’
Ook Yu haalde bovengemiddelde schoolresultaten en werd een begenadigd pianiste. Ook zij is inmiddels verbonden aan een topuniversiteit. ‘Maar de emotionele schade die de scheldpartijen hebben veroorzaakt, zal nooit meer helemaal herstellen,’ schrijft Yu.
‘Veel Chinese kinderen, denken dat anderen alleen maar van ze kunnen houden als ze topresultaten behalen. Ze worden gedreven door angst en een wanhopig gebrek aan zelfvertrouwen, niet door een verlangen om te leren en te ontdekken. En velen hebben een moeizame, kille relatie met hun ouders.’
Geen wonder dat depressies, drugsmisbruik en geweld, explosief toenemen op Chinese middelbare scholen. ‘Wat is beter?’ Vraagt Yu zich af. ‘Een samenleving waarin briljante, maar emotioneel arme en onzekere individuen de boventoon voeren? Of een waarin minder briljante maar tevreden mensen met een gezond zelfvertrouwen, het voor het zeggen hebben?’ Het antwoord laat zich raden.