15 september 2009 - over onze nieuwe straat in China en de sjacheraar

Om een indruk van Shanghai te geven hoef ik alleen maar het terrein van onze mini-compound te verlaten en de straat op te lopen. Het gemotoriseerde verkeer knettert voorbij en overal klinkt het getingel-tangel van ‘vuilnismannen’ (en vrouwen), die op oude fietsen alles verzamelen wat weg moet. Karton, ijzerwaren, plastic flessen...zet het langs de kant van de straat en binnen een minuut is het verdwenen.
De French Concession staat vol prachtige oude huizen, Europese stijl, maar is tegelijkertijd honderd procent Chinees. In tegenstelling tot Tokio, waar het straatleven op veel plaatsen pas 's avonds op gang komt, is het in Shanghai juist overdag één grote, gezellige bende.
Op veel plaatsen klinkt het geluid van hamers en elektrische zagen want overal wordt gebouwd of gerenoveerd. Ik kijk m'n ogen uit. Naar het wasgoed dat men aan lange stokken rijgt en overal uit het raam hangt. Naar de opstootjes op straat waar agenten vaak als schlemielen bij staan en omstanders de boel sussen, en naar de bejaarden die aan Tai Chi doen op de hoek...
Vaak lijkt het alsof ik door een spiegel ben gevlogen. Wat waren we verwend met de stijlvolle Japanner die zich uitsluitend in pak of merkkleding hult! Op warme dagen is de standaardoutfit van de Chinees een ontbloot bovenlijf met een gouden ketting, een grote onderbroek/short die tot ver boven de navel is opgetrokken, en badslippers van plastic. Een variant daarop is de gestreepte pyjama.
Wil ik niet uit de toon vallen als vrouw, dan hoor ik een vormloze jurk van t-shirt stof te dragen, pantykousjes tot de enkel en plastic instappers. En moet ik me bekwamen in het schrapen van mijn keel en rochelen en spugen op straat.
De Chinees is heel nieuwsgierig, staart je ongegeneerd aan, kijkt daarbij uitermate zelfverzekerd en flirt! Zakendoen heeft geen prioriteit. Hij speelt het liefst een potje kaart of mahjong, en ligt ook graag op de stoep te slapen in een oude tuinstoel.
De Yongjia Road is het domein van middenstanders en telt tientallen winkeltjes en eettentjes. En heel veel kapperszaken. Daar gaat het om het 'totaalpakket'. Klanten krijgen een uitgebreide nek- en schouder massage en 's avonds zitten ze liever met het personeel naar de tv te kijken, dan dat ze zich nog bekommeren om een knipbeurt. Volgens ingewijden laten veel Chinese mannen op leeftijd, uit ijdelheid hun haar zwart verven. En verdomd! Alleen boven de tachtig lijken ze hier grijs te worden.
Loodrecht op de hoofdstraat liggen nauwe stegen met kleine, donkere rijtjeshuizen. De wasbakken en de kookstellen staan buiten; nog altijd deelt men de toiletten. Het comfort is minimaal maar de bewoners van deze ‘lanes’ vormen hechte gemeenschappen en leven in grote veiligheid.
Mensen beginnen me al te herkennen. Want de eerste weken zat ik - uche,uche -hele dagen op de fiets (het enige betrouwbare vervoersmiddel) om de buurt te verkennen én om een handig keukentafeltje te zoeken.
Dat werd een obsessie. Ik ken inmiddels alle meubelzaken in de wijde omtrek. Soms ligt wat je zoekt vlak onder je neus, maar heb je tijd nodig om het te vinden. Dat gold nu ook.
Mijn favoriete adres is de sjacheraar om de hoek die een ‘antiekzaak’ heeft; een pandje dat van de vloer tot de nok is volgestouwd met donkerbruine meubels. Alles is letterlijk op een grote hoop gegooid en je kan er niet eens naar binnen.
Voor de winkel en in de steeg er naast, staat nog meer opgeslagen en tussen alle meubels door scharrelen de bewoners. Ze bakken eieren in een grote wok op een gaspitje, dat balanceert op een paar oude koffers.
De sjacheraar loopt rond met een nors, uitdrukkingloos gezicht en laat het echte werk over aan anderen. Voor zijn ‘etalage’ staan twee mannen de hele dag meubels op te knappen. Ondertussen is het een gaan en komen van mensen met nog meer huisraad, achterop hun fiets of brommer, dat ze proberen te verpatsen.
Het is een luidruchtig ritueel. De koopwaar wordt uitgestald, alle betrokkenen gaan er omheen staan en beginnen vervolgens te schreeuwen en te gebaren. Buurtbewoners snellen toe om zich ermee te bemoeien en de onderhandelingen kunnen eindeloos duren.
Regelmatig zie ik er westerlingen rondscharrelen. En afgelopen weekend heb ik mijn slag kunnen slaan toen ik een Francaise vloeiend Chinees hoorde praten. Ze heeft me geholpen met de aankoop van een grove, donkerbruine keukentafe, die stond te verpieteren bovenop een stapel troep. Maar hij viel me op, ondanks de leijke kleur, vanwege de gracieuze poten. De Francaise wist te bedingen dat het meubel geschuurd en al thuis werd afgeleverd, de volgende dag nog. Tot mijn grote verrassing was het resultaat geweldig!
Hij is zelfs zo mooi dat ik ietsje meer heb betaald. En nu ben ik dikke vrienden met de werkmannen. We kunnen weliswaar niet met elkaar praten maar slaken opgetogen kreten als ik voorbij fiets. En de sjacheraar? Een lachje kan er nog steeds niet af maar hij wenkt me nu als hij een nieuwe aanwinst heeft.
De tafel heeft een heilzame werking op ons gezinsleven. Weg met de irritante plastic kleedjes met Mexicaanse prints! Op het blad zitten al zoveel afdrukken van eerdere levens dat ik me nergens meer druk om maak. Gemorst bier of een beker melk die omvalt? Geen probleem!
En de tafel houdt me thuis; de Grote Onrust lijkt voorbij. Voor even…